Bo vertelt het eigenlijk nooit aan neurologen, want die worden volgens hem helemaal gek als hij vertelt dat hij functioneert met één hersenhelft. De linkerhelft van zijn hersenen is letterlijk zwart: daar zit niets. Ook heeft hij hemiplegie, wat inhoudt dat één kant van zijn lichaam niet goed werkt. “Bo heeft bij zijn geboorte een hersenbloeding in de grote slagader gehad, waardoor de hele linkerhelft van zijn hersenen mist”, vertelt zijn moeder. “Eigenlijk heeft Bo ook geen spraakcentrum, maar door te revalideren heeft hij zich kunnen ontwikkelen en zijn bepaalde functies, zoals praten, overgenomen door zijn andere hersenhelft. De neuroloog zei bij zijn geboorte al dat zijn ontwikkeling zou afhangen van zijn karakter, motivatie, intelligentie en de omgeving waarin hij zou opgroeien. Wij besloten er dan ook vol met hem voor te gaan.”
Epilepsie
Bo moest veel revalideren. Daardoor stond hij erg onder druk, vertelt Toinette. “Hij blokkeerde op een gegeven moment gewoon, wilde niet meer. Ik weet nog dat hij op een dag op zijn billen naar de stereo schoof en de muziek uitzette. Hij zei: muziek moet uit, want Bo zingt zelf. En toen dacht ik: al ga je nooit lopen, je bent gewoon een ontzettend mooi kind. Je bent helemaal goed zoals je bent. We stopten een tijdje met revalideren en binnen twee weken liep hij.” Dit betekent overigens niet dat het daarna van een leien dakje ging. In zijn puberteit kende Bo een hele moeilijke tijd, waarin hij maar liefst veertig epilepsieaanvallen op een dag had. “Ik zal je eerlijk zeggen, dit was de ergste periode in mijn leven”, zegt Bo. “Ik sliep alleen maar, kon niks meer. Toen heb ik echt een paar keer tegen mijn ouders gezegd dat ik niet meer wilde leven. Heel heftig was het. Ik zou hiervoor dan ook een ingrijpende hersenoperatie krijgen, maar deze is er gelukkig nooit gekomen.”
Iets met computers
Zijn ouders zochten de oplossing uiteindelijk in de alternatieve hoek. Zo kwam Bo, door aanpassingen met voedingssupplementen, zo goed als volledig van zijn epilepsie af. Hij begon vervolgens op een reguliere school, maar stapte later over naar speciaal onderwijs, zegt Toinette. “Doordat Bo voortdurend werd getest, ging zijn ontwikkeling eigenlijk alleen maar verder achteruit. Dat werkte voor hem niet. Toen hij negentien jaar was, werd vervolgens gezegd dat Bo van school af moest en koffie moest gaan schenken bij ouderen. Dagbesteding. Dat wilde hij absoluut niet.” Bo: “Koffie schenken was mij veel te makkelijk, ik wilde iets uitdagends. Of het nu zou lukken of niet, ik wilde iets doen met computers. Uiteindelijk heb ik het voor elkaar gekregen om een stageplek in de ICT te vinden.”
Opleiding
Bo heeft veel moeite gedaan om te komen waar hij nu is, maar zijn doorzettingsvermogen heeft hem ver gebracht. Inmiddels werkt hij vier dagen in de week op de Hogeschool Utrecht in de ICT. Hij doet er zelfs een Engelstalige IT-opleiding naast, vertelt hij. “Ik besteed daar elk vrij uurtje aan, zo fascinerend vind ik het. Al kost een opleiding mij wel heel veel energie. Ik heb het er graag voor over, maar moet er wel rekening mee houden. Gelukkig word ik daar vanuit Syndion goed bij geholpen. Zij helpen me de balans te houden en mijn eigen grenzen te bewaken. Als ik bijvoorbeeld een dag heb gewerkt en alles heb gegeven, moet ik bij thuiskomst echt eerst slapen en opladen.” Toinette voegt daaraan toe: “Dit is altijd de grootste uitdaging in Bo’s leven geweest: een balans vinden tussen wat hij allemaal wil en de rust die hij nodig heeft om bepaalde dingen te kunnen doen. Dat is al begonnen toen hij net geboren was.”
Utrecht Centraal
Hoewel Bo heel positief in het leven staat, betekent dat niet dat hij nooit ergens moeite mee heeft. “Ik kan een hele vakantie organiseren, maar de meest simpele handelingen als mezelf douchen of een tas inpakken, lukken me niet. Dat is weleens frustrerend.” Toch is er maar een korte periode in zijn leven geweest waarin zijn beperking daadwerkelijk als beperking voelde. Nu is Bo er trots op. “Vooral sinds ik bij de Hogeschool Utrecht werk, zie ik mijn beperking als talent. Ja, ik moet echt één ding tegelijk doen, anders kan ik iemand niet helpen. Maar het lukt wél. Ik vergelijk het altijd met sporen op Utrecht Centraal, waar allemaal treinen aankomen. In feite is dat ook wat er in de hersenen gebeurt. Er wordt gebruik gemaakt van verschillende sporen en daar wordt informatie over verdeeld. Ik heb eigenlijk gewoon sporen tekort en daardoor ontstaan er soms files.”
Zijn vader knikt instemmend. “Het gedeelte in je hersenen waarmee je organiseert en plant, is bij Bo niet aangelegd”, legt hij uit. “Dat is heel lastig voor hem. Al zien wij wel een grote verbetering ten opzichte van tien jaar geleden, hoor. De winst is nu dat Bo weet dat hij het niet kan, want vroeger dacht hij dat hij het wél kon. Bo heeft daarentegen wel een bovengemiddeld geheugen. Hij kan dingen van twintig jaar geleden, namen van mensen, series, vulkanen, wat dan ook, allemaal onthouden. Hij heeft een bijna onbeperkte geheugencapaciteit en dat is een vrij uniek talent. Ik maak daar graag gebruik van. Ik kan altijd iets op internet opzoeken, maar mijn zoon is sneller”, zegt hij lachend.
Steun
Zijn ouders zijn altijd Bo’s steun en toeverlaat geweest, en nog steeds. “Mijn ouders zijn voor mij vertrouwen en liefde”, zegt Bo. “Ze helpen me waar nodig, maar hebben me ook fouten laten maken en dingen zelf laten ervaren. Daar ben ik altijd heel blij mee geweest.” Toinette: “Ik heb andersom ook heel veel van Bo mogen leren. Ik kan me nog wel een mooi moment op vakantie in Turkije herinneren, toen Bo en ik sterren gingen kijken. Op een gegeven moment zei hij: je moet stil zijn, ook vanbinnen. Dan kun je voelen hoe de aarde je draagt en meeneemt, want hij draait. Ik dacht: ik heb nog nóóit gevoeld hoe de aarde mij draagt. En ik maar denken dat Bo van alles mist, maar wat mis ík dan wel niet?!”
Duiken
Bo heeft in zijn leven al verschillende dromen kunnen waarmaken, zoals het behalen van zijn brommer- en autorijbewijs. Momenteel houdt hij zich vooral veel bezig met zijn nieuwe passie: duiken. “Toen ik jonger was, heb ik op Bonaire met flessen in het zwembad gedoken. Zo kon ik voor het eerst onder water ademhalen. Ik dacht alleen maar: wauw, dan hoef ik niet meer naar boven toe. Later deed ik nog een keer een introductieduik in Egypte en toen zwom er zo’n grote rog over me heen. Ik dacht meteen: dit is het. Dit wil ik leren.” Tien jaar na die duik in Egypte maakte Bo er werk van. “Ik ben me gaan verdiepen in duikclubs en zo heb ik na anderhalf jaar uiteindelijk mijn Open water brevet behaald. Onlangs heb ik zelfs al mijn honderdste duik gemaakt. Duiken is echt mijn leven geworden. Ik zou graag nog eens een reis naar Australië willen maken, het liefst met mijn duikbuddy. Dan kan ik daar met witte haaien gaan duiken. Ik weet niet of ik dat uiteindelijk echt durf, maar het idee vind ik héél gaaf.”