Arja heeft een verstandelijke beperking, waarschijnlijk doordat ze bij de geboorte te weinig zuurstof heeft gehad. Toen ze tweeëndertig jaar was, kreeg ze vervolgens een hersenbloeding. Dat weet ze nog als de dag van gisteren. “Het gebeurde in de eerste week van mijn vakantie. De tweede week lag ik ineens in het ziekenhuis. Ik weet nog dat ik daarvoor al periodes van hoofdpijn had. Geen normale hoofdpijn, maar echt gebonk in mijn hoofd. Alsof er een bom op ontploffen stond.” De hersenbloeding zorgde ervoor dat het korte- en langetermijngeheugen van Arja in de war is geschopt. “Mijn geheugen zit nu door elkaar. Daar voel ik me nog steeds een beetje rot over, om eerlijk te zijn. Ik heb er bijvoorbeeld last van met de dagen. Dit kan soms verwarrend zijn. Ook heb ik kokervisie, wat betekent dat ik alleen maar rechtdoor kan kijken en de zijkanten niet zie.”
Begeleiding
Arja woonde eerst in een woongroep. Toch werd de wens om op zichzelf te gaan, steeds groter. “Mijn moeder, die toen in de cliëntenraad van Syndion zat, zei dat het van haar mocht. Zelf vond ik het eerst nog een beetje moeilijk om die stap te maken, maar ik heb het uiteindelijk wel gedaan. Nu woon ik alweer twaalf jaar hier.” Vier dagen in de week krijgt ze twee uur begeleiding. Zo helpen de begeleiders haar bijvoorbeeld bij de dagen, zodat Arja overzicht heeft en zich aan afspraken kan houden. Ook moet haar kleding van de begeleiding schoon zijn, zegt ze een beetje lacherig. “Ik trek iets soms nóg maar een keer aan, ook al heeft het wat vlekken. Daar heb jij toch niks mee te maken, denk ik dan. Ze helpen ook bij mijn kast opruimen. Ik maak er soms een zooitje van. Dan pak ik het onderste shirtje, en denk ik: ik pak morgen wel het bovenste shirtje. Maar dat gebeurt dan niet.”
Arja is een bezig bijtje en weet wel hoe ze de handen uit de mouwen moet steken. Als je wilt zien hoe druk ze het heeft, moet je maar eens een dag bij haar komen werken, zegt ze. “Vier dagen in de week was ik. Schorten, T-shirts, uniforms voor de keuken, doekjes en moppen. Dat doe ik in het washok bij Drechtwerk, een sociale werkvoorziening. Strijken doe ik ook. Dat is niet mijn hobby, maar ik zal wel moeten. Toch heb ik het naar mijn zin, hoor. En op de vrijdag ben ik nu lekker vrij. Dat is mijn ouwelullendag.”
Pijnpunten
Hoewel Arja sterk overkomt en goed kan praten over wat haar allemaal is overkomen, lachte het leven haar niet altijd toe. “Vroeger ben ik veel gepest. Werd ik bijvoorbeeld uitgemaakt voor mongool of debiel. Ik denk dan: jongens, ik kan er misschien wel anders uitzien, maar ik ben geen debiel. Ik vond het erg dat dat werd gezegd. Mijn moeder merkte wel dat ik gepest werd. Als ik thuiskwam, zei ze: ben je vandaag niet gepest? Dan is het goed.” Ook haar moeder is naast haar pestverleden een pijnpunt voor Arja. Haar vader verloor ze twaalf jaar terug aan kanker, en haar moeder is inmiddels vier jaar overleden. “Mijn moeder ging dementeren. Daar had ik het heel moeilijk mee. Ze herkende me nog wel, maar ik kon op een gegeven moment bijna geen gesprekken meer met haar voeren. Ik had een hele goede band met haar. Nog elke week ga ik langs hun grafsteen om ‘m schoon te maken en herinneringen op te halen.”
Erover praten
Eerder praatte Arja nauwelijks over moeilijke gebeurtenissen in haar leven, maar door de jaren heen is ze dat steeds beter gaan kunnen. “Ik ben eigenlijk een beetje een wegstopper en vertrouw niet veel mensen, maar nu komt er soms iets in me naar boven en bedenk ik me dat ik het er beter maar meteen uit kan gooien. Dat heb ik geleerd toen ik met iemand ben gaan praten. Hij zei altijd dat ik het moet blijven delen, omdat ik het dan kwijtraak. Verder moest ik van hem oefeningen doen voordat ik ging slapen.” Ook door wat ze op de televisie ziet komt Arja sneller los, zegt ze. “Ik zie soms iets op het nieuws en dan vind ik het fijn om er met de begeleiding over te praten. Dat maakt me rustig. Met de begeleiding kan ik het er altijd over hebben en heb ik een trucje. Kom op, Arja, zeggen ze dan. De stop eruit. Dat helpt. En hoewel er dingen gebeurd zijn die beter niet hadden kunnen gebeuren, ben ik wel trots op de stappen die ik heb gemaakt.”
Bungeejumpen
Ondanks alles blijft Arja graag positief. Ze haalt uit het leven wat erin zit. Zo heeft ze acht zwemdiploma’s: drie normale en vijf reddingsdiploma’s. “Ik ben een echte zwemmer. Eerst deed ik drie dagen in de week fitness, nu sinds een paar maanden aerobics en zwemmen. Ik sport sowieso graag.” Waar ze daarnaast met veel plezier op terugkijkt? Al haar mooie en sportieve vakanties, zegt ze blij. “Ik heb gekajakt, bergen beklommen. En zelfs nog iets anders, waarvan je zeker gaat zeggen dat ik gek ben. Ik ben namelijk weleens van een brug gesprongen. Bungeejumpen. Ik vond het wel eng, maar toen ik in het water lag, dacht ik: gelukkig heb ik dit gedaan, want dan hoef ik het de volgende keer niet meer te doen.”
Uitlaatklep
Op haar huidige stek blijft Arja het liefst de rest van haar leven wonen. “Het is hier fijn. Ik kan lekker de stad in lopen en ook een rondje havens lopen doe ik graag. Wandelen is een uitlaatklep voor me. Daarnaast zit ik overal dichtbij. Heerlijk, want dan hoef ik niet elke keer met de bus. Ook kan ik beneden gaan eten als ik daar zin in heb. Dat vind ik soms wel leuk.” Wat ze tot slot nog even kwijt wil, is dat ze het prettig vindt om haar verhaal te vertellen. “Van mij mag alles bekend worden. Alles wat ik heb verteld. Dan ben ik het kwijt. Ik denk dat mijn vader en moeder trots op me zouden zijn geweest.”